Merk, God en verbod
In 2007 promoveerde Caspar van Woensel aan de Universiteit van Leiden op het proefschrift ‘Merk, God en Verbod’. In zijn proefschrift staat hij stil bij het vrijelijk gebruik van symbolen van nationale, cultuurhistorische en religieuze aard (denk resp. aan de Nederlandse vlag, de Nachtwacht en de naam Mekka). Dergelijke tekens mogen vrijelijk gebruikt worden en kunnen zelfs bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) worden geregistreerd. Van Woensel pleit voor een inperking van deze rechten.
Vrijelijk gebruik van symbolen van nationale, cultuurhistorische en religieuze aard
In zijn proefschrift staat Van Woensel stil bij twee vraagstukken waar het recht op van toepassing kan zijn. Ten eerste het gebruik dan wel het misbruik van symbolen van nationale, cultuurhistorische en religieuze aard. En ten tweede het zich toe-eigenen van het alleenrecht op het gebruik van dergelijke symbolen. Van misbruik is volgens Van Woensel sprake als symbolen misleidend zijn gebruikt of beledigend zijn voor een grote groep mensen. De onderzoeker benoemt vier criteria op grond waarvan je kunt bepalen of het vrijelijk gebruik van symbolen tot vervolging kan leiden. Hij illustreert dit aan de hand van Shiva – de hindoegod van de vernietiging van het kwaad in het heelal – waarvan de naam is gebruikt voor erotische DVD’s:
- Alleen het feit dat een symbolisch teken in een commerciële context is gebruikt, leidt niet tot strafbaar feit.
- Het is relevant te weten of het teken in kwestie ook nog een andere betekenis heeft dan een puur symbolische. In de Shiva-case kun je bijvoorbeeld aanvoeren dat Shiva ook in gebruik is als meisjesnaam.
- De ontvanger moet bekend zijn met de symbolische betekenis van het teken; in de Shiva-case was dit niet of nauwelijks het geval.
- Wil er sprake zijn van een strafbaar feit, dan moet het teken daadwerkelijk als symbolisch teken gebruikt zijn. Op Shiva-DVD’s is alleen de naam Shiva gebruikt en niet een afbeelding van deze hindoegod.
Geen merkregistratie
Van Woensel pleit er voor dat nationale en religieuze tekens met een sterk positieve symbolische waarde niet als merk geregistreerd mogen worden. Je kunt hier denken aan namen als Jezus, Mohammed en Mekka. Ook tekens met een sterk negatieve symbolische waarde zou je niet moeten kunnen registreren. Zoals de naam Hitler, die bijvoorbeeld voor wijn is gebruikt. Bij het gebruik van namen van cultuurhistorische symbolen ligt dit volgens de onderzoeker anders. Hier wordt immers gewoonlijk niemand mee gekwetst en dergelijke namen worden vaak al lang zonder enige discussie gevoerd, zoals Rembrandt-tandpasta.
Referentie(s)
Woensel, C.P.L. van (2007), Merk, God en verbod; oneigenlijk gebruik en monopolisering van tekens met een grote symbolische waarde. Uitgeverij deLex, Amstelveen.